Materiaal: 3 soorten kaartjes van stevig papier, een bakje.
Spelvoorbereiding: Maak voor alle deelnemers een kaartje met een dierennaam (van elke diersoort minstens 3 stuks). Deze briefjes worden dubbelgevouwen en in een bakje gedaan.
Maak bij elke diersoort 1 kaartje waarop hun verblijf vermeldt staat (muizenhol, schaapskooi, hondehok) en hang deze vóór aanvang van het spel buiten op bijv. aan bomen of aan een schuur.
Maak het ‘voer’: we doen dit door de beginregels van een bekend liedje op te schrijven.
Voor de honden nemen we bijv. ‘Toen onz mop een mopje was’. We nemen 6 papiertjes en op elk daarvan schrijven we 1 woord van deze regel. Dan vouwen we de papiertjes op en schruiven erop: hondenbrood. Dit zijn dan de stukjes eten voor de honden. Zo maakt men voer voor alle dieren. Deze papiertjes worden vóór het begin van het spel buiten aan bomen of in struiken gehangen.
Spelverloop: Iedere deelnemer trekt een briefje met een dierennaam uit het bakje. Vervolgens geeft de spelleider een sein waarop iedereen het geluid van het dier gaat maken dat op het briefje staat. In deze veelheid van geluiden zoekt elk zijn soortgenoten op en als de groepjes gevormd zijn, begint de wedstrijd. Na een gegeven teken zoeken allen hun ‘hol’ of ‘hok’ op en gaan daarna op voer uit. Ieder groepje dieren moet nu het eigen voer gaan opzoeken. De dieren die samen het eerst al hun voer bij elkaar ‘in hun hok’ hebben gebracht en daaruit het liedje hebben geraden gaan naar de spelleider om daar het lied te zingen en het ‘voer’ te tonen.
Variatie: Je kunt het ‘voer’ uitbreiden met meer titels van liedjes, een gedichtje, een spreekwoord of gezegde of met een opdracht die uitgevoerd moet worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten