Materiaal: Bal.
Spelverloop: Je zet de spelers in een kring. Een van hen staat in het midden met een bal. Deze speler gooit de bal naar iemand en roept daarbij bijvoorbeeld ‘aarde’. Zodra de werper de bal loslaat, begint hij tot tien te tellen en voordat hij daarmee klaar is, moet degene die de bal kreeg toegeworpen, een dier noemen op de aarde: hond, koe, wolf o.i.d. Is er ‘lucht’ geroepen, dan moet een naam van een vogel worden geroepen binnen de tien tellen, bijvoorbeeld: zwaluw, mus, kanarie o.i.d. Op ‘water’ volgt: baars, inktvis o.i.d. Als er ‘vuur’ geroepen wordt mag de speler die vangt geen kik geven! Wie niet binnen tien tellen een goed antwoord heeft of wie iets zegt na ‘vuur’ wordt werper. Ben je 3 maal werper geweest dan ben je af. Het is dus de kunst om zo lang mogelijk te blijven zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten