vrijdag 23 november 2012

Assepoester

Een rollenspel: telkens wanneer je iets te zeggen hebt, moet je rechtstaan en daarna onmiddellijk weer gaan zitten. Het is de bedoeling dat je dit zegt zonder enige emotie en zeker niet in de lach schieten. Een goede act voor de staf van een zomerkamp op de bonte avond.

V : Ik ben de Verteller.
PD : Ik ben de Prins van uw Dromen.
LZ : Ik ben de Lelijke Zussen.
A : Ik ben Assepoester.
GF : Ik ben de Goede Fee.
V : Er was eens in het land van nooit van mijn leven en ver weg juist achter Bachten de Kuppe een Prins genaamd De Prins van onze Dromen.
PD : Ik ben de Prins van uw Dromen.
V : Daar leefden ook Lelijke Zussen.
LZ : Ik ben de Lelijke Zussen.
V : En de Lelijke Zussen hun zus, Assepoester.




A : Ik ben Assepoester.
LZ : We zijn zo blij dat we naar het Bal mogen.
A : Ik ben zo droef, ik mag niet naar het Bal.
LZ : Assepoester, breng ons onze feestjurken.
A : Oké.
LZ : Assepoester, breng ons onze felgekleurde sokjes.
A : Oké.
LZ : Assepoester, breng ons onze glazen ogen.
A : Oké.
LZ : We zijn zo blij, we gaan met De Prins van onze Dromen dansen.
A : Oké.
LZ : We gaan nu naar het Bal.
A : Oké.
LZ : Assepoester, blijf hier en doe de vaat.
A : Oké.
V : Een beetje later.
A : Ik ben zo droef.
GF : Wees niet droef, ik ben je Goede Fee.
A : Oh, je deed me schrikken.
GF : Waarom ben je droef ?
A : Ik mag niet naar het Bal.
GF : Oh, maar je mag wel.
A : Oh, maar ik mag niet.
GF : Oh, maar je mag wel.
A : Oh, maar ik mag niet.
GF : Oh, maar je mag wel.
A : Oké.
GF : Ik zal je een mooie jurk geven… Ping.
A : Oh hij is mooi.
GF : Ik zal je enkele felgekleurde sokjes geven… Ping.
A : Dank je, ik ben zo blij.
GF : Je kunt nu naar het Bal gaan maar je moet om middernacht terug zijn.
A : Oké.
V : Een beetje later op het Bal.
FD : Ik ben De Prins van uw Dromen en
ik ben zo mooi.
A : Je bent mooi.
FD : Weet ik. Ik ga met je dansen.
A : Oké.
LZ : We zijn jaloers.
A : Ik ben zo blij.
PD : Ik ben zo mooi.
GF : Ik ben de Goede Fee.
(Allen draaien en kijken naar haar.)
GF : Sorry.
V : Het was vlug middernacht. De klok begon te slaan, dong… dong… dong… dong… dong… enz.
A : Oh het is middernacht, ik moet nu gaan.
PD : Oké.
V : Ze liep weg.
A : Oh nee, ik heb mijn glazen schoentje laten vallen, maar ik moet terug voor mijn felgekleurde sokjes veranderen in pompelmoezen.
PD : Oh kijk ze heeft haar schoentje laten vallen. Ik moet haar vinden want ik wil met haar trouwen. Ik ben zo mooi.
V : De volgende dag.
A : Ik ben zo droef.
GF : Ik ben de Goede Fee.
(Allen draaien en kijken naar haar.)
GF : Sorry.
V : Toen kwam De Prins van onze Dromen aan het huis aan en hij was zo mooi.
PD : Ik ben zo mooi.
LZ : Je bent zo mooi.
PD : Weet ik. Jullie zijn zo lelijk.
A : Weet ik.
PD : Ik heb een schoentje bij me. Zullen jullie het aan proberen ?
LZ : Het past.
PD : Nee het past niet.
LZ : Het past wel.
PD : Nee het past niet.
LZ : Oké.
PD : Zul je het schoentje proberen ?
A : Oké.
PD : Het past.
A : Ik ben zo blij.
PD : Ik ben zo mooi, ik ga met je trouwen.
A : Oké.
LZ : Wij zijn jaloers.
PD : Ik ben zo mooi.
A : Ik ben zo blij.
GF : Ik ben de Goede Fee.
Allen : Weten we !
V : Ze leefden nog veel en kregen lange kinderen. Einde.
A : Oké.

1 opmerking:

  1. Het is een leuk en grappig toneelstuk, en we gaan het gebruiken bij de bonte avond van schoolkamp.

    BeantwoordenVerwijderen