vrijdag 21 juni 2013

Lichthavenspel

Het lichthavenspel is een bosspel dat in het donker wordt gespeeld. Het doel is dat groepen deelnemers (schepen) alle havens (posten met leiding) aandoen en als eerste in hun thuishaven (centraal vertrekpunt) terugkeren.

De posten geven met een zaklamp een bepaald lichtsein. Dat sein is uniek voor die post en gekoppeld aan de plaatsnaam van een havenstad, zoals Hamburg, Dover, Le Havre, Rotterdam, Antwerpen en Oslo.

Materialen: kaartje met steden en bijbehorende seincodes, zaklampen en balpennen voor elke stad(post), EHBO, 


Smiley-route

Materiaal: 100 kaartjes, punaises, 1 viltstift, opdrachten, pen en opdrachtenkaart.

Spelvoorbereiding: Maak de kaartjes maar kleur de ogen nog niet in. Nadat de kaartjes klaar zijn kun je de tocht gaan uitzetten. Hang de kaartjes op elke wegverandering en kleur de ogen in.


(ga recht door - ga rechtsaf - doe opdracht 7 en ga dan rechtsaf)

Spelverloop: Laat de groepjes van 4 deelnemers om de 5 minuten vertrekken. Breng de groep naar het eerste gezichtje waar vandaan de smile-tocht start. De ogen van de gezichtjes geven steeds de richting aan. Staat er bij een gezichtje een cijfer, dan betekent dat: eerst een opdracht uitvoeren en dan in de aangegeven richting verder gaan. Wie loopt de route goed en heeft alle opdrachten goed uitgevoerd?

rechte-lijn-route

! speurtocht voor gevorderden !

Materiaal: Een op 1 lijn geprojecteerde route (eventueel opdrachten, opdrachtenkaart en pen.)

Spelvoorbereiding: Zet de tocht uit en projecteer hem op een rechte lijn. Elke weg die je links of rechts laat liggen wordt op de verticale lijn gezet. Bijvoorbeeld (links de routekaart, rechts de werkelijke route)



Spelverloop: Eventuele opdrachten kunnen op de route aangegeven worden. Loop de geprojecteerde route en voer de opdrachten uit. Opdrachten kunnen iets meer controle inbouwen of de deelnemers op de juiste weg zijn.


Uitzetten van deze route is zeer tijdrovend, laat de route meerdere keren nalopen door verschillende personen! Een gemist voetpad, steegje of straat laat de deelnemers flink verdwalen.

donderdag 20 juni 2013

Nachtwacht

materialen: goede zaklampen voor bewakers

1 of 2 bewakers (naargelang de grootte van de groep) zetten zich op een plek met een zaklamp. Af en toe steken ze die (kort) aan. De rest van de groep probeert ongezien het kamp binnen te sluipen. Als je naam genoemd wordt, omdat je herkend wordt, moet je terug naar de startplaats (vooraf afgesproken). Degene die als eerste ongezien het kamp bereikt mag de  nachtwaker zijn.

variant van: terreinveroveringsspel

Terreinveroveringsspel

BENODIGDHEDEN
2 spelleiders, eventueel schmink/camouflage

VOORBEREIDINGEN
Deelnemers instrueren en tactieken verzinnen.

SPELREGELS
Uit de groep stafleden worden 2 geschikte mensen gezocht die de deelnemers gaan helpen bij het verzinnen van verdedigingstechnieken en patrouilles. De overige stafleden gaan in het donker van het terrein af en beginnen met het spel na ongeveer 3 kwartier.

In die tijd moeten de 2 stafleden en de deelnemers een strategie bedenken om het terrein te verdedigen. Het is namelijk de bedoeling om stafleden te tikken die naar de keukentent of grote tent proberen te komen. (Deze plaatsen kunnen per kampterrein verschillen). De groep deelnemers moet dus in kleine groepen verdeeld worden. Deze groepjes gaan langs de rand van het terrein patrouilleren om te luisteren waar de belagers (stafleden) vandaan gaan komen. Wanneer zij een belager treffen moeten zij hem uit schakelen door hem te tikken vóórdat hij de keukentent of grote tent bereikt.

Er mogen hierbij geen zaklampen gebruikt worden door deelnemers en stafleden. Er geldt ook een afstand van 10 meter waarvandaan de deelnemers van de grote tent en keukentent vandaan moeten blijven. Het is de kunst van de 2 stafleden op het terrein om de groep deelnemers zo enthousiast te krijgen dat zij zelf allerlei technieken gaan bedenken om de belagers van het terrein te houden.

variant: nachtwacht

Folie-tocht

Materialen: Aluminiumfolie, of reflectoren

spelers: Groepen v.a. 4 personen.

voorbereiding: knippen van stukken aluminium, uitzetten van folietocht.

SPELREGELS
Deze tocht kun je puur als folietocht doen. De groepen schijnen met hun zaklamp op de aluminiumfolie die her en der hangt, en volgen zo 's nachts een route door het bos.

Tip bij het uitzetten van speurtochten; loop hem zelf altijd eerst voor. Een klein foutje kan de deelnemers een hele vervelende tocht bezorgen.

Variatie, als begin van een dropping. 
Hij is altijd handig te gebruiken als oriëntatie bij een nachtelijke 'uitstap'. Bijvoorbeeld als begin van een dropping. De folie houdt op een gegeven moment op en de groepen moeten de weg terug zien te vinden. De reeds gelopen folieroute moet zodanig gekozen zijn dat het 'terug volgen' van de folie onaantrekkelijker is, dan 'op het gevoel' terug naar het kampterrein te lopen.


Mokken-smokkelspel

Mateiralen: Water, 6 Emmers, Mokken (Voor iedere deelnemer één.)

VOORBEREIDINGEN
Uitzoeken van goed speelbos. (dicht bebost)

SPELREGELS
Aan één kant van het bos staat een grote pan met water. De deelnemers vullen hier hun mok met water en lopen door het bos naar de andere kant, waar een post zit met zes emmers. (Voor iedere groep één). Hierin moeten de mokken geleegd worden. In het bos echter lopen stafleden rond die de deelnemers kunnen beschijnen met een zaklantaarn. Wanneer een deelnemer wordt beschenen moet deze zijn mok leeggooien en weer terugkeren naar de waterpost, waar de mok weer gevuld kan worden. De winnaar is uiteraard die groep die het meeste water heeft overgebracht. Probeer er als staf voor te zorgen dat kinderen die heel stil zijn en zeer goed hun best doen niet te vaak te beschijnen.

Konijnenjacht

Materiaal: Korte touwtjes of linten.

Spelverloop: Vertel aan de groep in welk gedeelte van het bos gespeeld wordt. De meeste spelers zijn konijnen, zij hebben een lint achter uit hun kleding hangen. De rest is jager, zij moeten zoveel mogelijk staarten proberen te vangen. Geef de konijnen voldoende tijd om zich te verstoppen. Worden zij ontdekt dan mogen zij op de loop gaan. Konijnen zonder staart zijn af en gaan terug naar het verzamelpunt. Geef zonodig een geluidssignaal om de jagers duidelijk te maken dat alle konijnen gevangen zijn en het spel ten einde is.

Stro-man-smokkel

Materiaal: Een stro-pop. Een goed gevulde overall met kop en pet is goed bruikbaar.
(Andere optie: paspop)

Spelvoorbereiding: De stro-pop in een afwisselend begroeid terrein neerleggen.

Spelverloop: Dit is een avondspel. 3 (liefst meer) gelijke groepen van tenminste 5 spelers mogen op het startte-ken de stro-pop gaan zoeken. Men kan met de hele groep of in kleine groepjes zoeken. Zodra een groepje de pop vindt, nemen ze hem tussen zich in en proberen hem ongemerkt het terrein af te voeren naar de spelleider bij het verzamelpunt.

Komt men een andere groep tegen dan beslist het aantal spelers in het groepje, waarbij de pop ook meetelt. Het groepje dat in de minderheid is, krijgt of behoudt de pop. Bijv. 2 personen met pop tegen 5 personen en omgekeerd. Geef een geluidssignaal zodra de pop binnen is, zodat de andere groepen weten dat het spel is afgelopen.

Variatie: Meerdere stro-poppen in het spel met 1 groep als patrouille. Komt men de patrouille tegen dan worden er strafpunten gegeven of de pop wordt afgepakt en opnieuw verstopt

Nummerjacht

Materiaal: Voor elke post (± 6) die zich gaat verstoppen 15 briefjes die genummerd zijn van 1 t/m 15. Merk elke serie kaartje met een teken of kleur.

Spelverloop: Vertel aan de groep in welk stuk bos gespeeld wordt, leg duidelijk uit wat de grenzen zijn van het speelterrein. Ongeveer 6 spelers (spelers A) nemen elk een serie kaartjes bij zich en gaan zich verstoppen.

Na enkele minuten gaan de overige spelers (spelers B) individueel de spelers A zoeken. De speler A geeft aan de 1e speler B die hem ontdekt heeft, het briefje met het getal 15, aan de 2e speler B het briefje met het getal 14 etc. De spelers B mogen pas naar een eerder gevonden speler A terug als ze van elke serie kaartjes er al 1 hebben. Dit is bij de puntentelling te controleren door te kijken of alle tekens of kleuren aanwezig zijn. Geef na ± 15 minuten een geluidssignaal, waarop alle spelers terugkomen. Tel alle punten per speler B bij elkaar op. Degene met het hoogste aantal punten is de winnaar.

Bij grotere groepen misschien de spelers (B) per 2-tallen wegsturen, idem voor jongere leeftijden.

Variant op: dierengeluidenspel

Dierengeluidenspel

materialen: Afstreepkaarten met dieren (Voor elke groep één, verschillend voor elke groep.)

VOORBEREIDINGEN
Dierengeluiden verdelen over posten.
Groepen van 2 of 3 deelnemers maken.

SPELREGELS
In het bos zitten de stafposten. Wanneer het spel begint, maken zij zich kenbaar door het geluid van een dier na te doen. (Ongeveer elke minuut een keer.) Dit kunnen eventueel ook geluiden van dingen zijn. De groepen deelnemers verspreiden zich door het bos, op zoek naar het dier dat boven aan hun afstreepkaartje staat. Wanneer zij het juiste dier gevonden hebben, tekent het betreffende staflid 'zijn dier' boven aan de afstreepkaart af. De groep gaat nu door, op zoek naar het dier dat nú boven aan hun kaart staat. De groep die het eerst zijn kaart vol heeft, heeft het spel gewonnen. De stafleden mogen dus niet afstrepen als hun geluid niet aan de beurt is.

Variatie: voor jongere leeftijden kan je ipv afstreepkaarten ook een lijstje maken waarop de posten een paraaf kunnen zetten dat het groepje er geweest is.

Muzikaal Nachtspel

Materiaal: Een aantal 4-regelige liedjes, papier, zaklantaarns, muziekinstrument (evt.), kartonnen kaartjes, blind-doeken.

Spelvoorbereiding: Probeer een stuk terrein te zoeken waar herrie geen bezwaar is, vraag daar desnoods informatie over (wat wel en niet kan). Maak kaartje, waarop een globale omschrijving van een liedje staat, bijv. ‘Zoek berend botje’ of ‘Zoek m’n tante uit Marokko’. Voor 8 personen heb je 1 omschrijving nodig. Maak wat reserves. Je schrijft andere 4-regelige liedjes achterop de kaartjes. En dit verknip je tot stroken. Eén regel per strook. Je legt ze dan zo bij elkaar, dat je stapeltjes krijgt van allemaal ‘eerste’ regels, allemaal ‘tweede’ regels, allemaal ‘derde’ regels en allemaal ‘vierde’ regels. Per 8 deelnemers heb je 1 liedje nodig, omdat er per tweetal een regel wordt gegeven. Dan maak je van bijv. een oud laken net zoveel blinddoeken als er deelnemers zijn.

maandag 6 mei 2013

Douanespel

Materiaal: Een groot aantal briefjes of voorwerpjes dat als smokkelwaar kan dienen, een aantal banden in 3 kleuren om de groepen te onderscheiden.

Spelverloop: Het spel moet worden gespeeld in een dicht begroeid bos. Vertel duidelijk aan de groep wat de startgrens en wat de achtergrens is. Het werkt makkelijk als de grenzen bospaden zijn. Er zijn 3 even grote groepen van ± 8 à 15 spelers (groep A, B en C). De douane (groep A) probeert te verhinderen dat de smokkelaars (groep B en C) hun smokkelwaar overbrengen van de startgrens naar de achtergrens.

Vlaggenroof

Materiaal: kaartjes, linten, vlaggen

Twee teams zoeken een mooi plekje voor hun vlag, die wel te zien is. In een boom bijvoorbeeld, maar dusdanig dat je hem nog wel makkelijk kunt pakken. Dan begint de zoektocht. Iedereen krijgt een lint om en een kaartje van zijn eigen partij mee (lint en kaartje van gelijke kleur). Je mag nu op zoek gaan naar de vlag. Als je iemand tikt van de tegenpartij moet die zijn kaartje inleveren. De getikte mag niet verder zoeken naar de vlag en moet terug naar het thuishonk om een nieuw kaartje te krijgen. Als de vlag na een uur nog niet gevonden is, heeft het team met de meeste kaartjes gewonnen.

Levend scrabble

Materiaal: Voor elke groep een vel met vakjes als scrabblebord. Opdrachtkaartjes. Pen of potlood per groep. Materiaal bij de opdrachten zoals: plastic bekertjes, springtouw, tandenborstel, kam, dominostenen, fietsband, oude kranten, hoepel.

Spelvoorbereiding
Opdrachtkaarten en scrabbleborden maken. De opdrachtkaarten voordat het spel begint in de zaal of buiten op volgorde verspreiden. Maak 2 keer zoveel opdrachten als je groepen hebt.
Spelverloop: De deelnemers worden verdeeld in groepjes van 2 of meer personen, die per groep een ‘scrabblebord’ meekrijgen. In het midden is een woord ingevuld.


Levend Barricade

Barricade is een gezelschapsspel dat met een speelbord, pionnen, barricades en een dobbelsteen wordt gespeeld. Als je over een behoorlijke grote ruimt beschikt of buiten een groot terrein hebt, kan dit spel als ‘Levend Barricade’ worden gespeeld.
Het spel is eenvoudig te spelen en blijft spannend tot het laatste moment. Daarom is dit spel geschikt voor kinderen van alle leeftijden. Hoewel een dobbelsteen het aantal stappen bepaalt, is het niet alleen een geluksspel; eigen fantasie en handigheid spelen een grote rol.

Voorbereiding
Op de afbeelding is te zien hoe een Barricade speelbord er ongeveer uitziet. Het startpunt en het eind zijn er op aangegeven. Het middenveld is weggelaten, dat kan men al naar gelang de beschikbare ruimte en het aantal kinderen zeer uitgebreid maken of juist klein houden.

Kreeftensoep

Alle spelers staan in een , niet al te groot, veld. 2 spelers proberen in kreeftengang (op handen en voeten met je billen naar beneden) de andere spelers te tikken (alleen met de handen). Ben je af dan verander je ook in een kreeft en ga je meetikken. De laatste 2 spelers zijn de nieuwe tikkers.

Wie is de tikker?

De spelers staan op een rij. De spelleider loopt achter de rij langs en raakt een speler onopvallend aan. Deze speler is de tikker. Op een signaal van de spelleider gaat iedereen door elkaar lopen. De tikker probeert zoveel mogelijk te tikken.
Variatie: Het spel kan worden uitgebreid met vrijplaatsen binnen het speelveld.

Wie krijgt de bal

materialen: bal

De kinderen staan op een rij. Op 25 meter afstand is een lijn. Daarachter is ieder vrij. De leiding loopt achter de kinderen langs, die allemaal hun handen op de rug hebben. Enigen geeft zij een bal (iets anders mag ook) in handen. Zij blijven nog even staan en rennen dan plotseling naar de overkant.
De anderen proberen de bezitters van de bal te tikken voordat zij over de lijn zijn. Dan begint het spel opnieuw. Degene die zonder getikt te zijn met een bal over de lijn komt, krijgt een punt.

Woorden vormen

De spelleider geeft een woord op en alle spelers proberen zoveel mogelijk woorden van die letters te maken. Let op dat de woorden wel kloppen. Eventueel kan je dubbele woorden ook nog tegen elkaar wegstrepen.

Zig-zag wedloop

Materialen: bal

De groep wordt verdeeld in 4 teams. Deze staan naast elkaar. De spelers van ieder team staan achter elkaar. Zij houden de linkerhand op de schouder van de speler die voor hen staat. Op het beginsignaal lopen de laatste spelers van ieder team zig-zag door de rij, onder de armen door. Zodra zij vooraan komen, legt nr. 1 zijn hand op de schouder van de loper, zodat deze nummer 1 wordt. Onmiddellijk daarna geeft hij een bal door naar achteren, totdat deze de laatste heeft bereikt. Deze zig-zagt dan weer onmiddellijk naar voren, en het spel herhaalt zich net zo lang tot de oorspronkelijke nummer 1 weer met de bal in zijn hand voor het team staat.

Zitten!

Maak een kring, draai een kwart slag. Je kijkt naar de rug van je buurman. Ga zijwaarts een paar passen naar het midden maken. (De kring wordt nu heel klein, en de spelers staan dicht tegen elkaar aan.). Op het commando "Zitten" gaat iedereen door de hurken en zit je als het ware op de knieën van je voorganger. Hetzelfde principe, maar een andere naam is: Stoot kom op m’n schoot!

dinsdag 16 april 2013

kakelbonte klasse(n) kunst


doelgroep: 8-14
benodigdheden:  tekenpapier, plakband, plakkaatverf, kwasten
 
werkwijze: Plak voor deze opdracht een aantal A1 tekenvellen aan elkaar vast en leg dit grote vel op een groepje tafels van gelijke hoogte. 
Laat beurtelings een groepje van vier kinderen werken aan de opdracht:

knutsel zon


doelgroep: 8-12 jaar

benodigdheden: kranten, behangplaksel, verf, kwast, ronde ballon, kom of diep bord

werkwijze:
Bij de zomer hoort natuurlijk de zon, en als die niet schijnt, dan knutselen we gewoon zelf een zonnetje. Een leuke zomer en lente knutsel van papier-maché.
Blaas de ballon op en maak er een knoopje in. Maak de behangplaksel klaar in een kom of in een diep bord. Scheur de kranten in stroken. Doop de stroken krantenpapier in de behangplaksel en lijm ze op de ballon. Je gaat zo door tot dat je geen ballon meer zien en de ballon met ongeveer 3 lagen krantenpapier is beplakt.

een vakantie herinnering



doelgroep: vanaf 6 jaar

benodigdheden: Een schoenendoos, foto’s, plaatjes, gekleurd papier
werkwijze: Maak een soort kijkdoos met daarin vakantieherinneringen. Dit kun je doen door foto's en plaatjes rechtop in een schoenendoos te plaatsen. Maak een bijzonder kijkgat en kantel de doos, zodat je er vanaf de zijkant in kunt kijken.

dinsdag 19 maart 2013

Aardappelhoofden



Groepsgrootte: onbeperkt

Deze activiteit duurt ongeveer 30 tot 45 minuten. Het duurt daarna nog een tijdje voordat het haar gegroeid is.


Benodigd materiaal:

  • Grote aardappelen, voor elk kind een.
  • Mesjes en/of (thee)lepeltjes.
  • Verschillende knopen en kralen.
  • Kruidnagels.
  • Kopspelden.
  • Gras- en/of tuinkerszaad.
  • Schuursponsjes.
  • Een schaar.
  • Bakjes om de spullen in te doen.
  • Eventueel een plastic zeil voor op de tafel.

Bericht door fluisteren



De spelleider begint met het fluisteren in het oor van de rechterspeler. Dit kan een simpel zinnetje zijn of een woord van 3 of meer lettergrepen (hutten kotten en tenten tentoonstelling) . Die fluistert dit weer door aan zijn rechterbuurman en zo gaat dit de hele kring rond. Wat komt er al laatste uit?

Dirigent


De leden zitten in een kring. Een persoon wordt weggestuurd zodat hij niets kan zien of horen. Intussen wordt een dirigent aangeduid. De persoon komt terug. De dirigent doet dan stiekem een bepaalde beweging of actie en de andere spelers doen dat na. De persoon die weggestuurd was, gaat in het midden van de kring staan en probeert te achterhalen wie de dirigent is.

Verkleed- kim



Materiaal: eventueel wat verkleedspullen
Iemand komt binnen. Iedereen bekijkt hem of haar heel erg goed. Daarna gaat deze persoon weg en komt vervolgens weer terug. Wat is er aan hem/haar veranderd? Wie ziet het het eerst? Bijvoorbeeld: hij heeft nu een hoed op, zijn jasje is dicht maar deze was eerst open. Ook niet te opvallende dingen zoals zijn veter was los en nu vast.