maandag 6 mei 2013

Douanespel

Materiaal: Een groot aantal briefjes of voorwerpjes dat als smokkelwaar kan dienen, een aantal banden in 3 kleuren om de groepen te onderscheiden.

Spelverloop: Het spel moet worden gespeeld in een dicht begroeid bos. Vertel duidelijk aan de groep wat de startgrens en wat de achtergrens is. Het werkt makkelijk als de grenzen bospaden zijn. Er zijn 3 even grote groepen van ± 8 à 15 spelers (groep A, B en C). De douane (groep A) probeert te verhinderen dat de smokkelaars (groep B en C) hun smokkelwaar overbrengen van de startgrens naar de achtergrens.

Vlaggenroof

Materiaal: kaartjes, linten, vlaggen

Twee teams zoeken een mooi plekje voor hun vlag, die wel te zien is. In een boom bijvoorbeeld, maar dusdanig dat je hem nog wel makkelijk kunt pakken. Dan begint de zoektocht. Iedereen krijgt een lint om en een kaartje van zijn eigen partij mee (lint en kaartje van gelijke kleur). Je mag nu op zoek gaan naar de vlag. Als je iemand tikt van de tegenpartij moet die zijn kaartje inleveren. De getikte mag niet verder zoeken naar de vlag en moet terug naar het thuishonk om een nieuw kaartje te krijgen. Als de vlag na een uur nog niet gevonden is, heeft het team met de meeste kaartjes gewonnen.

Levend scrabble

Materiaal: Voor elke groep een vel met vakjes als scrabblebord. Opdrachtkaartjes. Pen of potlood per groep. Materiaal bij de opdrachten zoals: plastic bekertjes, springtouw, tandenborstel, kam, dominostenen, fietsband, oude kranten, hoepel.

Spelvoorbereiding
Opdrachtkaarten en scrabbleborden maken. De opdrachtkaarten voordat het spel begint in de zaal of buiten op volgorde verspreiden. Maak 2 keer zoveel opdrachten als je groepen hebt.
Spelverloop: De deelnemers worden verdeeld in groepjes van 2 of meer personen, die per groep een ‘scrabblebord’ meekrijgen. In het midden is een woord ingevuld.


Levend Barricade

Barricade is een gezelschapsspel dat met een speelbord, pionnen, barricades en een dobbelsteen wordt gespeeld. Als je over een behoorlijke grote ruimt beschikt of buiten een groot terrein hebt, kan dit spel als ‘Levend Barricade’ worden gespeeld.
Het spel is eenvoudig te spelen en blijft spannend tot het laatste moment. Daarom is dit spel geschikt voor kinderen van alle leeftijden. Hoewel een dobbelsteen het aantal stappen bepaalt, is het niet alleen een geluksspel; eigen fantasie en handigheid spelen een grote rol.

Voorbereiding
Op de afbeelding is te zien hoe een Barricade speelbord er ongeveer uitziet. Het startpunt en het eind zijn er op aangegeven. Het middenveld is weggelaten, dat kan men al naar gelang de beschikbare ruimte en het aantal kinderen zeer uitgebreid maken of juist klein houden.

Kreeftensoep

Alle spelers staan in een , niet al te groot, veld. 2 spelers proberen in kreeftengang (op handen en voeten met je billen naar beneden) de andere spelers te tikken (alleen met de handen). Ben je af dan verander je ook in een kreeft en ga je meetikken. De laatste 2 spelers zijn de nieuwe tikkers.

Wie is de tikker?

De spelers staan op een rij. De spelleider loopt achter de rij langs en raakt een speler onopvallend aan. Deze speler is de tikker. Op een signaal van de spelleider gaat iedereen door elkaar lopen. De tikker probeert zoveel mogelijk te tikken.
Variatie: Het spel kan worden uitgebreid met vrijplaatsen binnen het speelveld.

Wie krijgt de bal

materialen: bal

De kinderen staan op een rij. Op 25 meter afstand is een lijn. Daarachter is ieder vrij. De leiding loopt achter de kinderen langs, die allemaal hun handen op de rug hebben. Enigen geeft zij een bal (iets anders mag ook) in handen. Zij blijven nog even staan en rennen dan plotseling naar de overkant.
De anderen proberen de bezitters van de bal te tikken voordat zij over de lijn zijn. Dan begint het spel opnieuw. Degene die zonder getikt te zijn met een bal over de lijn komt, krijgt een punt.

Woorden vormen

De spelleider geeft een woord op en alle spelers proberen zoveel mogelijk woorden van die letters te maken. Let op dat de woorden wel kloppen. Eventueel kan je dubbele woorden ook nog tegen elkaar wegstrepen.

Zig-zag wedloop

Materialen: bal

De groep wordt verdeeld in 4 teams. Deze staan naast elkaar. De spelers van ieder team staan achter elkaar. Zij houden de linkerhand op de schouder van de speler die voor hen staat. Op het beginsignaal lopen de laatste spelers van ieder team zig-zag door de rij, onder de armen door. Zodra zij vooraan komen, legt nr. 1 zijn hand op de schouder van de loper, zodat deze nummer 1 wordt. Onmiddellijk daarna geeft hij een bal door naar achteren, totdat deze de laatste heeft bereikt. Deze zig-zagt dan weer onmiddellijk naar voren, en het spel herhaalt zich net zo lang tot de oorspronkelijke nummer 1 weer met de bal in zijn hand voor het team staat.

Zitten!

Maak een kring, draai een kwart slag. Je kijkt naar de rug van je buurman. Ga zijwaarts een paar passen naar het midden maken. (De kring wordt nu heel klein, en de spelers staan dicht tegen elkaar aan.). Op het commando "Zitten" gaat iedereen door de hurken en zit je als het ware op de knieën van je voorganger. Hetzelfde principe, maar een andere naam is: Stoot kom op m’n schoot!