dinsdag 18 december 2012

Naar de kat sluipen

materialen: sleutelbos (of een belletje) en blinddoek.

Iedereen zit in een kring met midden in een stoel waarop een persoon komt met een geblinddoekt persoon. Onder zijn stoel ligt een bos sleutels of iets dergelijks. Er wordt nu iemand aangewezen die naar de 'kat' moet sluipen in het minder zonder dat hij je hoort. Als de 'kat' je hoort moet hij wijzen in de richting waar het geluid vandaan komt, is het goed moet die persoon in het midden. De persoon die moet sluipen moet proberen om de bos sleutels te laten rinkelen. Om het moeilijker te maken kun je zeggen dat hij de sleutels mee moet nemen en ermee op zijn plaats moet gaan zitten.

Poortjesbal

materiaal: bal

Alle spelers staan in een kring, met de benen wijd, met de gezichten naar elkaar. Laat de spelers hun eigen hand pakken. Een bal wordt het speelveld (de kring) ingegooid. De bal mag alleen met de handen gespeeld worden en het is de bedoeling de bal tussen de benen van iemand anders te spelen. Bij de eerste keer dat dit bij iemand gebeurt, draait deze zich om, bij de tweede keer is hij af en moet hij gaan zitten.

Tijdbom

materialen: een ouderwetse wekker (met twee bellen) of kookwekker

Er wordt ergens een tikken de wekker verstopt, dit kan in het clubhuis, maar ook buiten (net onder de grond begraven). De wekker loopt binnen 5 minuten af. Voor die tijd moet de "bom" gevonden zijn. Je kunt ook de wekker verstoppen en dan iemand geblinddoekt laten zoeken in een lokaal dat door de rest van de kinderen is.

Schreeuw telex

Het speelveld bestaat uit 3 achterelkaar liggende vakken. Maak twee groepen van bijvoorbeeld elk 10 personen. Groep 1 is verdeeld in twee groepjes van bijvoorbeeld 2 en 8 personen en staan in de buitenste twee vakken resp. links en rechts. Tussen deze twee groepjes staat de complete groep 2 in het middelste vak. Nu gaat de hoofdgroep van groep 1 (8 personen) in het rechtervak een woord schreeuwen z.d.d. de 2 personen in het linkervak ze kunnen horen en opschrijven. De 10 personen in het midden proberen dit te verhinderen door andere woorden/geluiden te schreeuwen. Wissel daarna de groepen. Komen de woorden goed over? Hilarisch.

Krantenkruipen

materiaal: krant

Geef een groep kinderen een vel uit een krant. Laat ze door te scheuren er een gat in maken. Hoeveel kinderen kunnen er door het gat zonder dat de krant scheurt.

Super Stephan!

Iedereen stelt zich voor door zijn naam te noemen tegelijk met een adjectief en een gebaar. Het adjectief moet bij de naam passen, bijvoorbeeld allitereren. Voorbeeld: Stephan steekt zijn rechterarm met gebalde vuist vooruit (als Superman) en roept "Super Stephan!". Iedereen doet dit gebaar en de naam na.

let op: kan confronterend zijn voor verlegen mensen.

Ping en pong

instructie:
Ping: rechterhand omhoog alsof je gaat liften
Pong: linkerhand omhaag alsof je gaat liften
Pang: klap in je handen.
Bal: Zwaai met je rechterarm naar achter


(begin na de instructie langzaam de tekst te zeggen, zodat iedereen mee kan komen.)

Ping en pong speelden ping pong
Pang zei de ping pong bal

Meneer O

Nazingen:

Hallo,
Ik ben O,
En ik werk in een knopjesfabriek
Ik heb een aardappelneus en een fietsenrek,
Op een dag kwam de baas naar me toe en die zei,
Heb je ’t druk O?
En ik zei ‘nee’
Druk op een knopje met je linkerhand

Druk op een knopje met je rechtervoet
Druk op een knopje met het puntje van je neus.


(Enz enz tot dat iedereen spastisch staat te doen.)

Dan:
Heb je ’t druk O?
En ik zei JAAAAAAAAAA

vrijdag 7 december 2012

Wattenstokjes-oorlog

Materialen: wattenstokjes in grote hoeveelheden, rietjes die groot genoeg zijn om er een wattenstokje in te kunnen doen (moet niet te veel ruimte omheen zitten), iets van tape om de velden mee af te zetten

Wattenstokjes-oorlog is een lekker actief spel voor tieners wat weinig voorbereiding kost.
Spelverloop

Deel de groep in twee teams, of als het een grote groep is in vier gelijke teams. Maak een veld met twee vakken van gelijke omvang. Iedereen moet op de grond gaan zitten in het eigen veld. De bedoeling is dat na het startsein iedereen probeert zoveel mogelijk wattenstokjes met een rietje in het andere veld te schieten. Dat kunnen ook de wattenstokjes zijn die door de tegenpartij in het veld geschoten zijn! Als het goed is, resulteert dit in een barrage van wattenstokjes over en weer. De groep die na het eindsignaal de minste wattenstokjes binnen de grenzen heeft, heeft gewonnen.

Speltips
  • Zorg voor wat extra rietjes voor het geval er een paar sneuvelen
  • Tel de wattenstokjes echt uit zodat beide partijen exact evenveel hebben bij de start, anders is het niet eerlijk
  • Wees er alert op dat erg fanatieke spelers nog wel eens wattenstokjes in hun broekzak willen stoppen om hun aantal ‘ontvangen’ wattenstokjes wat kleiner te maken :)
  • Wattenstokjes die buiten het uitgezette veld terecht komen tellen niet mee en mogen ook niet hergebruikt worden om terug te schieten
  • Je kunt het nog wat lastiger maken door ‘doelen’ neer zetten, bijvoorbeeld emmers, waar de stokjes in terecht moeten komen
  • De spelers mogen zich vrij door het veld bewegen, als ze maar blijven zitten (schuiven op hun billen dus).

Bonenzuiger

materialen: schoteltjes, rietjes, bonen

Dit spel is voor twee spelers. Midden op de tafel staat een schoteltje met 10 bonen. De spelers gaan aan de tafel zitten en krijgen elk een rietje en een leeg schoteltje. Ze moeten de bonen op hun eigen schoteltje breengen door ze aan hun rietje te zuigen. Bonen die onderweg vallen, moeten weer op het middelste schoteltje gelegd worden.

Het spel gaat door totdat het middelste schoteltje leeg is. De speler die de meeste bonen in zijn eigen schoteltje heeft, heeft gewonnen.

Balestafette

materialen: bal

De eerste speler klemt de bal tussen zijn benen en legt zo al huppend de baan heen en weer terug af. Als de bal tussentijds valt, moet de speler opnieuw het hele circuit afleggen.
Welke groep als eerste allemaal het circuit hebben afgelegd, heeft gewonnen.

variatie: Twee spelers plaatsen de bal tussen hun voorhoofden en lopen zo de route af. Ze mogen de bal niet met hun handen aanraken. Doen ze dit wel, of valt de bal, dan moeten ze opnieuw beginnen.

tip: makkelijkst is uiteraard een rechte baan die heen en weer afgelegd moet worden. Om het lastiger te maken kan een slinger parcours of zelfs kleine hindernissen toegevoegd worden.

Meelhappen

materialen: tafel, een kilozak met bloem (of twee als je veel rondes wilt spelen), een gewoon mes en een aantal snoepjes.

Spelverloop
Zet de tieners in een kring met de tafel in het midden. Stort de bloem op de tafel en maak er een stevige toren van. Leg een snoepje op de top van de toren.
De tieners moeten nu om de beurt een stuk van de toren afsnijden.

Springjachtbal

materialen: bal

Eén jager tracht de overige spelers met de bal af te werpen. Een trefworp is echter alleebn maar geldig als een speler met de bal op de voet geraakt wordt. Telkens als dit gebeurt, wordt deze speler de jager en wordt de vorige jager een haas.